Vaarbewijs 1 vragenlijst – les 4

Verkeerstekens 113: Wat betekent dit nevenstaande verkeersbord

Verkeerstekens 114: Varend op het Amsterdam Rijnkanaal zie je het volgende verkeersteken. Wat is de betekenis van dit bord

Verkeerstekens 115:  je vaart richting een sluis met een gemaal en ziet deze drie horizontale rode lichten naast elkaar branden Wat betekenen deze lichten?

RPR 116: Op welke van de volgende wateren is het Rijnvaartpolitiereglement (RPR) niet van kracht?

Verkeerstekens 117:dagmerk schip: Wat betekent dit gevoerde dagmerk op een schip?

RPR 118: Voor wie geldt op de Lek het verplichte gebruik van een marifoon?

BPR 119: Een groot en een klein vaartuig naderen elkaar bij een engte waar stroom loopt. Het grote vaartuig nadert de engte tegen de stroom in en het kleine vaartuig heeft de stroom mee. Wie moet voorrang verlenen?

Verkeerstekens 120: Geef aan wat de betekenis van dit dagmerk is

Verkeerstekens 121: Op dit plaatje zie je een ronde ton. Welk topteken hoort hier bij?

Verkeerstekens 122: op een strekdam langs de rivier staat dit bord. wat geeft dit bord aan?

Verlichting schepen 123: Naast de normale navigatieverlichting zie je aan boord van een groot schip ook drie boven elkaar geplaatste blauwe lichten. Wat betekenen deze lichten?

Verkeerstekens 124: Wat is de betekenis van nevenstaandeverlichting?

Verkeerstekens 125: Wat is de betekenis van dit verkeersbord?

Verkeerstekens 126: Wat is de betekenis van dit verkeersbord?

Verkeerstekens 127: Wat is de betekenis van dit verkeersbord?

BPR 128: Een klein zeilschip kruist een groot motorschip. Wie moet wijken?

RPR 128: In het BPR hebben met de stroom meevarende schepen voorrang op tegen de stroom invarende schepen. In het RPR hebben grote tegenstrooms varende schepen voorrang 

RPR 130: Het is voor kleine schepen in het RPR verboden in de mist te varen